Portret Fotografie

Hoe leuk is het om een persoon op de foto te zetten. Maar vergis je niet, het is best lastig. 

We gaan je wat tips en trucs geven voor het maken van een portret in een gecontroleerde omgeving en buiten.

Wat heb je nodig?

Lens met 50mm tot 120mm. Met 50mm heb je de minste lensvertekening maar je zit wel erg op je model. Echter, hoe meer je zoomt, hoe sneller je last kunt krijgen van lensvertekening dus let daarop.

Licht

Zorg voor zacht licht. Hard licht kan schaduwen veroorzaken in het gezicht die je niet wilt. Denk aan schaduwen onder de neus, de ogen en kin. Men wordt er dan niet knapper op. Zet iemand dus niet in een felle lamp of bij een raam waar de zon lekker naar binnen schijnt. 

Hard licht kun je zachter maken door bijvoorbeeld vitrage voor het raam te hangen zodat het licht gedempt wordt. Dit kun je ook gebruiken om een lamp te dempen. Mits deze niet te heet wordt, let op brandgevaar. 

Je kan daglichtlampen gebruiken om de persoon uit te lichten. Zorg ervoor dat je hierdoor geen schaduwen creëert op de achtergrond. Eventueel kun je een reflectiescherp gebruiken om het licht te sturen. 

Flitslicht is hard licht en niet echt aan te raden bij een portretfoto. Tevens worden mensen erg bleek van fitslicht. Moet je een flitser gebruiken, gebruik dan een “off-camera” flitser en maak dat licht wat zachter met een parapluutje of een doek. 

Wanneer je buiten een portret gaat maken doe dat dan aan begin van de ochtend of aan einde van de middag. Dan staat de zon niet zo hoog aan de hemel en is het licht zacht. Kan het niet anders dan overdag, zoek dan een schaduwplek op met zon op de achtergrond. Zet je model zo neer dat ze niet in de zon kijkt, want dan krijg je van die dicht geknepen ogen.  Hier kan ook een reflectiescherm helpen om het zonlicht onder controle te houden. 

Compositie

Voorkom dat de persoon in het midden van de foto staat dus pas de regel van derde toe. Zorg er ook voor dat je model ruimte heeft om ergens naar toe te kijken dus de meeste ruimte zit aan de voorkant van het gezicht. 

Laat aan de bovenkant van het hoofd niet te veel ruimte zitten. Liever iets meer van het lichaam erop dan loze, nietszeggende lucht boven het hoofd. Er mag zelfs iets van de bovenkant van het hoofd af maar wel zo dat iedereen ziet dat je dat expres gedaan hebt. En niet zo weinig dat het kijkt alsof je niet goed hebt opgelet. 

Het is ook mooi om iets van de omgeving zichtbaar te hebben in de foto. Let er wel op dat er op de achtergrond geen takken, lantaarnpalen ed. zijn die uit het hoofd van het model kunnen komen. 

Headshot, half bodyshot en full bodyshot

We onderscheiden drie soorten shots van een persoon:

Headshot: de naam zegt het al, je neemt alleen het hoofd in beeld met een klein stukje van de hals.

Dat mag helemaal maar je kan ook van de bovenkant of van de zijkant een stuk afhalen. Maar wel zo dat je ziet dat dat expres gedaan is. 

Half bodyshot:. Je gaat tot aan de middel. Zorg ervoor dat handen, armen en ellebogen er helemaal op staan.

Full bodyshot: De persoon staat helemaal in beeld.

Waar moet je op letten tijdens de shoot?

Omdat je een bewegend onderwerp fotografeert moet je ervoor zorgen dat je een snelle sluitertijd hebt. Hoe stil iemand ook probeert te zitten, dat gaat niet echt heel lang goed. 

Het model hoeft niet recht in de camera te kijken maar de ogen moeten wel scherp zijn. Mooiste is als je wat licht kan vangen in de ogen.

Schiet altijd op ooghoogte, dus ga bij kinderen door de knieën. 

Camera-instellingen

Gebruik een laag diafragma zodat de achtergrond lekker vaag is. Zorg ook dat er wat ruimte is tussen het model en de achtergrond. Hoe verder weg de achtergrond is, hoe vager die zal zijn. 

Probeer je ISO laag te houden. 

Denk aan je witbalans.

Zet de camera ook eens in zwartwit.

Maar maak vooral veel plezier. Je model staat dan gelijk een stuk spontaner op de foto.